Both in the Middle Ages as in prehistory the same story: using a bread oven. For a bread, you need to grind corn (a very time consuming effort), make dough of it and let it rise with yeast. This is what one discovered first in the 19th century, before this date, one used sour dough what is made by mixing flour with water and let it stay for a couple of days. It turns a bit sour and when you look right, you will see small bubbles appearing. By doubling the mixture every day with fresh water and flour, you - so to speak - feed the sour dough.
An oven is made from a floor of baked clay and a dome over it - also made of clay, later out of bricks. You should fire this oven quite aggressively, feeding the fire with dry branches. When it is hot enough, you empty it, enter the breads and sealing it. Not long before the bread is ready. One can see this process almost daily in our museum.
Hoe maakten en bakten ze brood in die tijd (NL)?
Zowel in de middeleeuwen als in de prehisorie gaat het gelijk op: in een broodoven. Voor het brood dien je graan te malen (een erg tijdrovende bezigheid) en er deeg van te maken en dat te laten rijzen.
Tegenwoordig kennen we gist om het deeg te laten rijzen. Dit ontdekte men in de 19e eeuw. Daarvoor gebruikte men zuurdesem, wat je kunt maken door meel en water te mengen en een paar dagen te laten staan. Dan wordt het een beetje zurig, als het goed is zie je bubbeltjes verschijnen. Door iedere dag het papje te verdubbelen met vers water en meel, voedt je het als het ware het zuurdesem.
Een oven bestond uit een bodem van gebakken leem en een koepel erover - ook van leem of later van bakstenen. Deze diende je flink op te stoken met takkenbossen. Als hij heet genoeg was, moest hij leeggehaald worden, de broden erin en dan dicht maken. Een korte tijd later was het verse brood dan klaar.
Je kan dit proces bijna dagelijks in ons museum zien.